Skip to content.

Twitter
You are here: Home Ruimtelijke Agenda Verkeer en Vervoer Rijnlandroute Rijnlandroute chronologie

Rijnlandroute chronologie

Chronologie van de RijnlandRoute

Periode van de Tweede Wereldoorlog tot eind 20e eeuw

In principe kent de RijnlandRoute qua proces een voorgeschiedenis die volgens sommigen teruggaat tot vóór de Tweede Wereldoorlog. Zeker is dat in 1948 vanwege de onduidelijkheid over de nieuw aan te leggen verbinding tussen de rijkswegen A4 en A44 het uitbreidingsplan ‘Zuidwest’ van de gemeente Leiden stagneerde.
In de jaren zestig is er opnieuw sprake van een verbinding tussen de A4 en de A44. Er is ten behoeve van de weg zelfs een (gemeentelijke) grenscorrectie tussen Wassenaar en Leiden vastgesteld om aanleg van de weg op het grondgebied van Leiden mogelijk te maken.
Twintig jaar later was de verbinding opnieuw aanleiding tot verhitte discussies toen Rijkswaterstaat vergevorderde plannen had voor de aanleg van de rijksweg 11 via het gereserveerde tracé door Voorschoten. De aanleg heeft toen geen doorgang gevonden, maar de problematiek van de slechte verkeersdoorstroming bleef bestaan.

Periode 2003 - 2007

Door verschillende organisaties uit overheid én bedrijfsleven is er daarna herhaaldelijk op aangedrongen om de oost-west verbindingen in deze regio te verbeteren. In 2003 heeft Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland besloten om de projecten “verbreden N206 Katwijk-Leiden” en ”verbinding A4-A44” samen te brengen in het project RijnlandRoute. Het project is opgenomen in het Meerjarenprogramma Investeringen Provinciale Infrastructuur (MPI) van de provincie. Dat betekent dat de provincie bereid is te investeren in de Rijnlandroute als de studie uitwijst dat dit nuttig is. Medio 2004 is aan ingenieursbureau DHV opdracht verleend om de verkenning Rijnlandroute uit te voeren. Er is een stuurgroep ingesteld onder leiding van toenmalig gedeputeerde Van Nieuwenhoven met vertegenwoordigers van Holland Rijnland en Haaglanden.

Op 18 maart 2005 zijn de eerste resultaten van de verkenning aan de Stuurgroep teruggekoppeld. Op basis hiervan heeft de provincie aan de regio gevraagd om vóór 2 juni 2005 advies uit te brengen aan de Stuurgroep met betrekking tot de kansrijke alternatieven van de route. In de daarop volgende weken is de studie breed behandeld in diverse commissies en raden. Op basis van het rapport Verkenning van de RijnlandRoute d.d. 17 april 2005 stelde het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland voor een aantal tracés als kansrijk te beschouwen en mee te nemen in de planstudiefase. Daarin was het Korte Vliettracé zoals dat in de verkenning was onderzocht (een geboorde tunnel) afgevallen onder meer vanwege de kosten en de complexiteit. Daarop heeft de gemeente Voorschoten op eigen initiatief een goedkoper alternatief voorgesteld voor het Korte Vliettracé namelijk volgens een zogenaamde ‘in situ’ bouwmethode.
In een extra vergadering van het Dagelijks Bestuur eind april is besloten deze variant mee te nemen in het conceptadvies naar het Algemeen Bestuur. Op 18 mei 2005 heeft het AB tijdens een vergadering waarbij gemeenten een aantal voorwaarden en voorbehouden hebben aangegeven, uiteindelijk het concept advies unaniem vastgesteld.

Op 2 juni 2005 heeft de Stuurgroep RijnlandRoute besloten om aan Gedeputeerde Staten de volgende tracés voor nader onderzoek in de Planstudie RijnlandRoute voor te leggen:

  • Deel Katwijk-A44:
    • Verbreden N206;
    • Valkenburg Zuid
  • Deel A4-A44:
    • N11 west/A11
    • Korte Vliet/Oude Rijntracé (volgens de in-situ bouwmethode)

Hiermee heeft de Stuurgroep het advies overgenomen dat het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland op 18 mei 2005 unaniem heeft vastgesteld.
In navolging van de discussies die in het Algemeen Bestuur gevoerd zijn, heeft de Stuurgroep een aantal aandachtspunten voor de uitwerking geformuleerd waaronder de maatregelen die nodig zijn voor landschappelijke inpassing en de afstemming tussen de voorgenomen bebouwing van marinevliegkamp Valkenburg en het westelijke deel van de RijnlandRoute.

Op 12 februari 2007 ondertekenen de Minister van Verkeer en Waterstaat, mevr. Karla Peijs, de gedeputeerde van de provincie, de heer Martin Huls en een vertegenwoordiger van het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland, de heer Jos Wienen, een intentieverklaring over de Rijnlandroute. Hiermee is een nieuwe stap gezet op weg naar realisatie van deze oost-west verbinding tussen Katwijk en de A4. Met de ondertekening bevestigt de Minister haar eerder uitgesproken commitment aan de verbinding, met name voor het deel tussen de A4 en de A44. Hiermee wordt Verkeer en Waterstaat formeel deelnemer aan de planstudie Rijnlandroute.

Het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland heeft in zijn vergadering van 26 maart 2007 met de grootst mogelijke meerderheid een keuze gemaakt voor een tracé van de Rijnlandroute. Het gaat om het tracé van de A4 door de Oostvlietpolder en de gemeente Voorschoten, langs de wijk Stevenshof en vervolgens gebundeld met de A44 naar de te verdubbelen N206 richting Katwijk (zie afbeelding hieronder).

Holland Rijnland heeft hiermee het advies van de Stuurgroep Rijnlandroute overgenomen. Een reeks van amendementen van de gemeente Voorschoten waaronder het voorstel om het Korte Vliettracé in het vervolgonderzoek mee te nemen, is door het Algemeen Bestuur verworpen. De vertegenwoordigers van de gemeente Voorschoten konden hierdoor niet instemmen met de tracékeuze, ondanks een indringend beroep van vertegenwoordigers van de overige gemeenten om gezamenlijk te blijven optrekken. In het vervolg blijft Holland Rijnland zich sterk maken voor een zorgvuldige inpassing van de Rijnlandroute en goede aansluitingen op het lokale wegennet.

Lees verder over de periode 2008-2010

Versiedatum: 27 december 2010

Links/Downloads